
De schapen voelen zich al goed thuis en hebben het voer van de kippen al geplunderd (in de AH-tas). Ze zijn dol op schapenbrokjes en eten al bijna uit de hand. Ze blèèèhren luidkeels tegen iedereen die ze zien om meer brokjes, ook tegen de hond Boris, die ze toch al een beetje raar vindt. Ook de kippen maken het goed, één is een beetje apart; scharrelt en slaapt alleen, maar nog wel steeds op het terrein.